Vanachter hoog gras zit een klein gevlekt poesje me aan te kijken. Ze is verlegen. Ik vraag haar hoe het met haar gaat en met een zacht stemmetje antwoord ze terug. Ze komt over als een lieve maar kwetsbare ziel. Ze wil wel praten maar blijft achter het gras zitten. Mooi verstopt.
Ik vraag haar wat er is gebeurd waarom ze zo bang is.Ze verteld me dat ze ergens vastgezeten heeft. Ze laat me een vrij donkere smalle ruimte zien. Zelf kan ik de ple niet helemaal herkennen maar het lijkt op een gat in een plafond of een schot op een donkere zolder. Ze was er zelf naar toe gelopen maar kon er niet meer uit. Ze laat me een fel licht zien en handschoenen die haar pakken. Daar is ze heel erg van geschrokken.
Wat ik van haar verhaal gevoeld heb is dat het een niemandskatje was. Ze had niet echt een eigen plek. Hoorde niet echt ergens bij. Ik heb haar uitgelegd dat ze in dit gezin er helemaal bij hoorde en ze geen niemanskatje meer was.
Toen kwam de poezenboot. Daar kon ze niet af en dat terwijl ze niet van opgesloten zitten houdt. Ze wil niet graag binnen want dan kan ze niet weg. Ze wil vrij kunnen zijn en vind het binnen benauwd. Ik heb haar uitgelegd haar baasjes het zo fijn zouden vinden als ze binnen sliep. Veilig en warm. Dat snapte ze wel maar druiste erg tegen haar gevoel in. Ik zei dat ze echt elke dag naar buiten mocht. Daar moest ze echt nog over denken. Ze had het fijn zo. Niet weg kunnen benauwd haar.
Ik gaf haar aan dat ze bij haar gezin zijn mocht wie ze wilde zijn en dat vond ze heel fijn. Gezegd dat ze haar graag wilde aaien en vertroetelen. Dat wilde ze zelf ook wel maar vertrouwen vind ze moeilijk. We hebben afgesproken dat ze meer zou proberen open te staan voor jullie. Meer contact te maken en meer naar jullie te kijken en contact zou maken. Al zou ze kleine stapjes nemen dat zou al oké zijn. Dat wilde wel proberen. Het is een beschadigde ziel met weinig vertrouwen in mensen. Maar ze is blij met haar plekje en haar thuis.
Haar baasje vroeg zich af of ze haar naam wel oke vond want ergens paste het niet bij haar. Het naam gesprek was heel grappig. Dat vond ze maar niks. “Popkse, dat maakt me zo dik” zei ze. Ik moest echt heel hard lachen, zo grappig hoe ze dat zei. Ze trok nog net haar neusje niet op. Als ze dan toch mocht kiezen heette ze liever Isolde afgekort Isa. Dat vond ze mooi, als een Italiaanse prinses (ja gek, zo zei ze het, Italiaans terwijl je meer Spaans zou verwachten eigenlijk). Ze zei dat het gevoel over de naam goed was en dat popske niet een hele mooie naam was. En de kleur paars/ aubergine was mooi, dat moest ook nog even gezegd worden.
Ik bedank haar hartelijk voor ons leuke gesprek en bespreek het met haar baasjes.